Dementie brengt ingrijpende veranderingen met zich mee, niet alleen in het geheugen en denkvermogen, maar ook in het gevoel van identiteit en zelfbewustzijn. Voor naasten kan het moeilijk zijn om te begrijpen wat er gebeurt met het interne ‘ik’ van iemand met dementie, dat gevoel van ‘wie ik ben’ dat zo essentieel is voor ieder mens. Vragen als “Herkennen ze zichzelf nog?” en “Zijn ze zich bewust van hun eigen identiteit?” zijn complex maar cruciaal om te begrijpen.
Een van de meest opvallende en soms schokkende verschijnselen bij dementie is het moment waarop mensen zichzelf niet meer herkennen in de spiegel. Dit verlies van zelfherkenning kan bijzonder verwarrend en beangstigend zijn, omdat het ‘ik’ in de fysieke vorm – het gezicht, de lichaamstaal, de stem – niet langer vertrouwd is. Dit komt doordat dementie de hersengebieden aantast die verantwoordelijk zijn voor het herkennen van gezichten en het verbinden van die gezichten met een identiteit.
Hoewel het fysieke beeld van het ‘ik’ vervaagt, kan er intern nog steeds een gevoel van ‘zelf’ aanwezig zijn. Dit interne zelfgevoel wordt vaak gevoed door herinneringen, emoties en persoonlijkheidskenmerken die dieper in het brein zijn verankerd.
Voor mensen met dementie blijft een deel van hun persoonlijkheid vaak nog enige tijd behouden, ondanks de achteruitgang. Karaktertrekken zoals humor, zorgzaamheid of nieuwsgierigheid kunnen, afhankelijk van de persoon, nog steeds doorschemeren in hun gedrag en reacties. Dit geeft het ‘ik’ nog steeds herkenbare elementen, ook al verandert hun gedrag op veel andere vlakken.
In latere stadia kan de persoonlijkheid echter meer diffuus en inconsistent worden. Woede-uitbarstingen, angst en achterdocht kunnen zich voordoen bij mensen die vroeger rustig en rationeel waren. Deze gedragsveranderingen worden veroorzaakt door neurologische schade, niet door veranderingen in hun kernpersoonlijkheid. Maar voor de persoon zelf en hun omgeving kan dit als een verlies van het ‘ik’ voelen.
Terwijl het rationele en cognitieve aspect van het ‘ik’ afneemt, blijft het emotionele ik vaak langer intact. Emoties zoals liefde, vreugde, angst en verdriet blijven diep verankerd en kunnen intense reacties oproepen. Het vermogen om emoties te voelen en te delen vormt een van de laatste verbindingen met het interne ‘ik’. Een knuffel, een glimlach of een herkenbare stem kan gevoelens van veiligheid en herkenning oproepen, zelfs wanneer woorden en logica niet meer binnenkomen.
Dit emotionele aspect van het zelf is belangrijk om te herkennen en te benutten bij de zorg voor iemand met dementie. Eenvoudige handelingen zoals aanraking, oogcontact en een rustige stem kunnen hen helpen om zich verbonden te voelen met zichzelf en hun omgeving.
Herinneringen vormen een groot deel van ons gevoel van identiteit. Bij dementie blijven vroege herinneringen vaak langer intact, terwijl recentere herinneringen vervagen. Dit verklaart waarom iemand met dementie zich nog verbonden kan voelen met hun jongere zelf, maar moeite heeft om zichzelf te herkennen in de huidige situatie. Hun interne ‘ik’ leeft soms in een tijdsperiode die niet overeenkomt met de werkelijkheid, wat verklaart waarom zij zich soms gedragen alsof ze weer kind of jongvolwassene zijn.
De herinneringen die het diepst verankerd zijn – zoals jeugdherinneringen, familiebanden en belangrijke levensmomenten – vormen een belangrijke kern van hun identiteit. Deze kern kan dienen als basis voor interactie en contact, omdat het voor hen vertrouwd en veilig voelt.
Het zelfbewustzijn verandert aanzienlijk naarmate dementie voortschrijdt. In de vroege stadia zijn mensen zich vaak bewust van hun achteruitgang, wat gevoelens van angst en frustratie kan veroorzaken. Dit besef van verlies van controle over hun eigen ‘ik’ kan een emotionele tol eisen. In deze fase zijn ze zich vaak nog bewust van hun eigen identiteit en de veranderingen die zij doormaken.
In de latere stadia wordt het vermogen om zichzelf objectief waar te nemen steeds verder aangetast. Dit kan leiden tot een staat van ‘zijn in het moment’, waarbij ze meer afhankelijk zijn van hun zintuigen en onmiddellijke emoties dan van een rationeel besef van hun eigen identiteit. Het interne ‘ik’ wordt dan een bijna instinctieve kern, die nog steeds reageert op veiligheid, comfort en vertrouwde prikkels.
Voor familieleden en verzorgers kan het ondersteunen van het interne ‘ik’ van iemand met dementie een waardevolle manier zijn om verbinding te maken. Hier zijn enkele suggesties:
Dementie kan het interne ‘ik’ vervagen, maar het betekent niet dat de kern van een persoon volledig verdwijnt. Het zelfgevoel verandert en wordt deels gevormd door emoties, vroege herinneringen en basisinstincten. Hoewel hun tijdsbeleving en herkenning van het heden anders zijn, blijft het gevoel van ‘ik ben hier’ vaak aanwezig. Voor naasten en verzorgers is het essentieel om dit interne ‘ik’ te erkennen en te ondersteunen, om zo een waardevolle verbinding te behouden met de persoon achter de ziekte.