Mensen met dementie ervaren vaak het merkwaardige fenomeen dat zij zich vroegere gebeurtenissen uit hun jeugd helder kunnen herinneren, terwijl zij moeite hebben met het onthouden van wat er gisteren is gebeurd. Dit kan verwarrend en frustrerend zijn voor zowel de patiënt als hun omgeving. Maar waarom gebeurt dit precies? Om dit te begrijpen, moeten we dieper ingaan op hoe dementie de hersenen beïnvloedt en hoe het geheugen werkt.
Het geheugen bestaat uit twee hoofdonderdelen: het kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen. Het kortetermijngeheugen is verantwoordelijk voor het onthouden van recente gebeurtenissen en informatie, zoals wat je vanochtend hebt gegeten of wie je zojuist hebt ontmoet. Het langetermijngeheugen daarentegen bevat herinneringen uit het verleden, vaak van jaren geleden. Bij dementie, en met name bij de ziekte van Alzheimer, is het kortetermijngeheugen een van de eerste functies die wordt aangetast.
Bij dementie, vooral bij Alzheimer, worden delen van de hersenen beschadigd door de ophoping van schadelijke eiwitten en de afbraak van zenuwcellen. Deze schade treft voornamelijk de hippocampus, het gebied in de hersenen dat verantwoordelijk is voor het aanmaken en opslaan van nieuwe herinneringen. Omdat de hippocampus achteruitgaat, wordt het steeds moeilijker om recente informatie vast te houden.
Het langetermijngeheugen bevindt zich echter in andere delen van de hersenen, zoals de cortex. Dit verklaart waarom oude herinneringen beter behouden blijven: de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor deze opgeslagen informatie zijn minder snel beschadigd in de vroege stadia van dementie.
Er zijn verschillende theorieën die verklaren waarom oude herinneringen vaak langer intact blijven bij mensen met dementie:
Voor mensen met dementie kunnen oude herinneringen zo levendig worden dat ze soms letterlijk "teruggaan in de tijd". Dit wordt wel eens beschreven als een vorm van tijdreizen: iemand met dementie kan denken dat ze weer jong zijn, omdat die herinneringen hun huidige realiteit vormen. Dit kan verklaren waarom een persoon met dementie soms denkt dat overleden familieleden nog in leven zijn of waarom ze verwachten dat ze naar hun oude baan moeten gaan.
Emotie speelt een sleutelrol in het bewaren van herinneringen. Gebeurtenissen die gepaard gaan met sterke gevoelens – zowel positief als negatief – worden meestal beter onthouden. Voor mensen met dementie zijn het vaak de herinneringen met een grote emotionele lading die opduiken. Deze sterke verbindingen in de hersenen zijn vaak weerbaarder tegen de achteruitgang die dementie veroorzaakt, waardoor deze gebeurtenissen helderder blijven.
Voor familieleden en verzorgers kan het waardevol zijn om gebruik te maken van deze oude herinneringen om contact te maken met iemand met dementie. Levensverhalen en fotoboeken kunnen helpen om gesprekken op gang te brengen en een gevoel van herkenning en veiligheid te creëren. Het is belangrijk om te begrijpen dat, hoewel recente herinneringen vervagen, de wereld van vroeger voor hen vaak levendig blijft.
De reden waarom mensen met dementie vaak oude herinneringen beter onthouden dan recente gebeurtenissen, heeft alles te maken met hoe de hersenen herinneringen opslaan en verwerken. Terwijl nieuwe informatie verloren gaat door schade aan het kortetermijngeheugen, blijven vroegere, emotioneel geladen herinneringen vaak intact. Dit fenomeen is een belangrijk onderdeel van de dementie-ervaring en kan ons helpen om beter te begrijpen hoe we kunnen communiceren en omgaan met mensen die lijden aan deze ziekte.